Deze tekst had ik al een tijdje op mijn to-do-lijst staan om te maken, maar zoals altijd gebeurde er telkens iets als ik eraan wou beginnen.
Dit is de tekst die ik zondag twee weken geleden schreef, maar niet publiceerde omdat ik vond dat er nog iets ontbrak, ik wist alleen niet wat. Het waarom wordt je later duidelijk.
Maar nu snap ik waarom: deze tekst past perfect bij de lezing uit het evangelie dat vandaag op 21 januari wordt voorgelezen in de eucharistievieringen. Mijn mama kijkt elke zondag naar de mis en terwijl ik afwas aan het doen was, hoorde ik een tekst die paste bij wat ik nu ga schrijven.
Het is een tekst uit het evangelie van Marcus, 1:14-20:
“Nadat Johannes was gevangen genomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zeide: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.'
Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas,
terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen: 'Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.'
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs en diens broer Johannes;
ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.”
Nu vraag je je wellicht terecht af wat deze tekst te maken kan hebben met Maria-Magdalena, het getal 51 en vooral met Brugge (overigens ook met Lissewege, het tempeliersdorp waarover ik ook een boek aan het schrijven ben). Ik zou mezelf dit ook afvragen, maar er is een verband.